griepepidemie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- griep·epi·de·mie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van griep zn en epidemie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | griepepidemie | griepepidemieën griepepidemies |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- plotselinge toename van het aantal influenzagevallen in een bevolking
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord griepepidemie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron
NOS Nieuws“Griepgolf in Nederland houdt nog aan” (Donderdag 3 januari 2019, 10:32), NOS - ↑
Weblink bron
NOS Nieuws“Het is officieel: er is een griepepidemie” (Vrijdag 28 december 2018, 12:59), NOS