grenst aaneen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grenst aan·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aaneengrenzen

grenst (...) aaneen

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneengrenzen
    • Jij grenst aaneen. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneengrenzen
    • Hij grenst aaneen. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aaneengrenzen
    • Grenst aaneen! 

Gangbaarheid