grendel af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gren·del af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afgrendelen

grendel af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afgrendelen
    • Ik grendel af. 
  2. gebiedende wijs van afgrendelen
    • Grendel af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afgrendelen
    • Grendel je af? 


Gangbaarheid