grasgrond

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gras·grond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grasgrond grasgronden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de grasgrondm [1]

  1. grond waarop men gras kan telen
     Verder krijgen boeren de kans om met hun grasgrond tijdelijk iets anders te doen, bijvoorbeeld het laten groeien van mais. Nu willen boeren graag 80 procent van hun land als grasland gebruiken, dan krijgen ze namelijk een ontheffing voor het uitrijden van mest.[2]
     Niet dat Almelo de zaken niet goed voor elkaar heeft. Integendeel. Er gaat heel veel goed. Zo zet Almelo al geruime tijd in op begrazingsbeheer. Dat klinkt complex, maar is eigenlijk niets meer dan begrazing van grasgronden door runderen en schapen. Oplettende voorbijgangers hebben vast wel eens de kudde schapen gezien langs het fietspad bij de Wierdensestraat of de koeien bij het Lateraalkanaal.[3]
  2. term in de wapenkunde

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 januari 2024 Weblink bron “EU-handreiking voor boeren om muizenplaag” (Dinsdag 14 april 2015, 15:26), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 1 januari 2024 Weblink bron
    Jeroen de Kleine
    “Almelo is al groen, maar kan veel groener en daar kan provincie Overijssel bij helpen” (17-07-2020), Tubantia