grasafval

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gras·af·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grasafval
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het grasafvalo

  1. maaisel dat men overhoudt na het maaien van het gras
    • “Ik woon nu reeds bijna zes jaar in Koekelare en er is niets waarvan ik zeg: “dat moet nu eens ‘absoluut’ veranderen. Natuurlijk zijn er altijd dingen die voor verbetering vatbaar zijn zoals de openingsuren van het huidige containerpark. Voor werkende mensen is het soms heel moeilijk om tijdens de zomermaanden (wanneer het containerpark op zaterdag gesloten is) tijdens de week in het containerpark te geraken met als gevolg dat het grasafval meer dan één week buiten moet blijven staan. Met de komst van het nieuwe recyclagepark zouden de openingsuren volgens mij moeten herbekeken worden”, legt Hans meteen een ander knelpunt bloot. [1] 

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen