gingen achteruit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gingen achteruit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣɪŋə(n) ɑxtərˈœyt / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- gin·gen ach·ter·uit
Woordherkomst en -opbouw
- uit gingen (werkwoord) en achteruit (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
achteruitgaan |
gingen (…) achteruit
- meervoud verleden tijd van achteruitgaan
- Wij gingen achteruit.
- Jullie gingen achteruit.
- Zij gingen achteruit.
- Wij gingen achteruit.
Gangbaarheid
- Het woord gingen achteruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.