ginds
Uiterlijk
- ginds
- In de betekenis van ‘aanwijzend voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1250 [1]
- erfwoord van Middelnederlands ghins[2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | ginds |
verbogen | gindse |
- daar in de verte gelegen
- Het is nog een lange tocht naar gindse bergen.
ginds
- daar in de verte
- Er lijkt ginds in het oosten onweer op te komen.
1. daar in de verte
- Het woord ginds staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ginds" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ginds" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ginds op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %