gifpieper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gif·pie·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gifpieper | gifpiepers |
verkleinwoord | gifpiepertje | gifpiepertjes |
Zelfstandig naamwoord
de gifpieper m
- een aardappel(ras) waarbij veel bestrijdingsmiddelen (zouden) worden gebruikt
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord gifpieper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gifpieper" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
32 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be