gezondheidsinformatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zond·heids·in·for·ma·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezondheidsinformatie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gezondheidsinformatiev

  1. (medisch) gegevens over de medische voorgeschiedenis van een persoon
     Vragen of iemand met wie je in contact komt gevaccineerd is, ligt gevoelig. Slechts een kleine meerderheid (52 procent) vindt het normaal om die vraag aan de ander te stellen. Opmerkelijk is dat 59 procent vindt dat anderen het recht hebben om te weten of je gevaccineerd bent. Dat recht bestaat niet; integendeel. Gezondheidsinformatie valt binnen de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in de 'bijzondere categorie' en is extra beschermd. Niemand kan eisen dat de ander zegt of hij gevaccineerd is.[1]
     Behalve tot e-mails hadden de hackers mogelijk ook toegang tot gebruikersnamen, wachtwoorden, IP-adressen, bedrijfsplannen en gezondheidsinformatie. De Britse krant schrijft dat de hack gericht lijkt te zijn op de Amerikaanse activiteiten van het kantoor.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2023 Weblink bron
    Jelmer Jansma & Hanneke de Jonge
    “Ben jij gevaccineerd? Je mag het niet vragen, maar we willen het wel weten” (Donderdag 1 juli 2021, 22:41), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2023 Weblink bron “Accountantskantoor Deloitte gehackt, 'gegevens klanten ingezien'” (Maandag 25 september 2017, 16:25), NOS