gezondheidseconomie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zond·heids·eco·no·mie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezondheidseconomie gezondheidseconomieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gezondheidseconomiev

  1. (medisch) (economie) de wetenschap die zich bezighoudt met de verdeling van schaarse middelen in de gezondheidszorg
     "Als je burgers goed informeert, en flink met elkaar laat discussiëren, dan zien ze echt in dat het nodig is om keuzes te maken en zijn ze daar ook toe bereid", zegt Rob Baltussen, hoogleraar gezondheidseconomie aan het Radboudumc en initiatiefnemer van het Burgerforum, in het Radio 1 Journaal.[1]
     "De vraag is: kan je dat bedrag missen als je onverhoopt naar het ziekenhuis moet?", zegt hoogleraar gezondheidseconomie aan de Erasmus universiteit Erik Schut. "Gemiddeld genomen krijg je 250 euro korting per jaar op je premie, als je je eigen risico maximaal verhoogt tot 885 euro. Dan loop je dus niet 500 euro risico, maar 250 euro, want die korting gaat gelijk in."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2023 Weblink bron “Manifest keuzes in de zorg: 'De burger meer betrekken'” (Donderdag 21 juni 2018, 12:18), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2023 Weblink bron
    Helen Verkaik
    “Alles wat je wilde weten over het eigen risico” (Woensdag 6 september 2017, 19:25), NOS