gestaar
Uiterlijk
- ge·staar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gestaar | |
verkleinwoord |
de gestaar m
- het aanhoudend turen naar iets of iemand
- Het woord gestaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Weblink bron Naz Taha“‘Chronisch snurkprobleem apneu kost ons 1,5 miljard euro’” (02-03-2019), Tubantia
- ↑ Weblink bron Willemijn de Koning“Hier kun je als vrouw koffiedrinken in Marokko zonder gestaar en gefluister” (30-04-2018), NOS