gespreksfakkel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·spreks·fak·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gespreksfakkel gespreksfakkels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gespreksfakkelv / m

  1. een onderwerp dat een verhitte discussie veroorzaakt
     Ze proostten en wensten elkaar opnieuw een goede kerst en de stilte duurde nog een tijdje voort totdat Alice er als eerste genoeg van had en een krachtige gespreksfakkel in de kerstvrede wierp.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149