geschiedenisstudent

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  geschiedenisstudent    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·schie·de·nis·stu·dent

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  geschiedenis zn  en  student zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	geschiedenisstudent	geschiedenisstudenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geschiedenisstudent m

1. (onderwijs) (geschiedenis) persoon die geschiedenis studeert aan de universiteit

   ▸ De sollicitatie is ook om een groep studenten bij elkaar te krijgen met een verschillende achtergrond. "Dat is nuttig omdat studenten van verschillende studies de zaak allemaal vanuit een ander perspectief benaderen". zegt Vredeveldt. Zo zitten er studenten rechten, psychologie en criminologie, maar soms ook een geschiedenisstudent bij de groep.

   ▸ In het Westfries Archief in Hoorn is het oudst bekende aandeel ter wereld gevonden. De vondst werd gedaan door een geschiedenisstudent uit Utrecht, die onderzoek deed voor zijn scriptie.

Hyponiemen

• kunstgeschiedenisstudent

Gangbaarheid

• Het woord geschiedenisstudent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.