gerundivum

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·run·di·vum
enkelvoud meervoud
naamwoord gerundivum gerundiva
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gerundivum o

  1. (grammatica) de bijvoeglijk gebruikte vorm van de infinitief.

Gangbaarheid

25 % van de Nederlanders;
38 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be