gemet
Uiterlijk
- ge·met
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gemet | gemeten |
verkleinwoord | gemetje | gemetjes |
- In de betekenis van ‘vlaktemaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1181 [1]
het gemet o
- (eenheid) een oude oppervlaktemaat van ongeveer 0,4 ha
- Het woord "gemet" is nu met name bekend van het Zuid-Hollandse eiland Tiengemeten.
- Het woord 'gemet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gemet" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
19 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gemet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be