geleng
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·leng
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van lengen ?? met het voorvoegsel ge- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geleng | gelengen |
verkleinwoord | gelengetje | gelengetjes |
Zelfstandig naamwoord
geleng [2]
- smal middenstuk van een schoenzool dat hoger ligt dan de rest van de zool
Gangbaarheid
- Het woord 'geleng' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.