geharrewar
Uiterlijk
- Geluid: geharrewar (hulp, bestand)
- ge·har·re·war
- Naamwoord van handeling van harrewarren met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geharrewar | |
verkleinwoord |
- gedurig en verwarrend gekibbel
- Na veel geharrewar kwam men in 1482 tot een vergelijk. Evert van Ulft zou de Kemnade behouden, dan wel in bezit krijgen en de gebroeders Van der Kemnade kregen het tegen betaling in pandschap.
- Er klonken weer een paar kreten. Er was een beetje geharrewar bij de Geelvingers. De Lilakuiten gingen in een kring staan en begonnen af te tellen. Maar na een paar minuten keerde een van de Blauwvoeten zich naar het bordes en riep: ' Wij doen het. Alle aanvoerders naar voren. [2]
- Het woord geharrewar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geharrewar" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 96
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be