gedachteleven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·dach·te·le·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gedachteleven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gedachteleveno [1]

  1. alles wat men in de geest meemaakt
     In een van de verhalen van Marten Toonder wordt ook Ollie B. Bommel gegrepen door een windhandel die hem flink in de problemen brengt. Uiteindelijk verzucht de heer van stand: Zelfs mijn fijn gedachteleven heb ik verloren, want ik kan alleen nog maar aan geld denken. En dat is toch wel erg grof. Als we eerlijk zijn, speelt geld vaak een grotere rol dan we willen. Laten we het ons leven beïnvloeden, of lukt het ons een fijn gedachteleven te behouden?[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2023 Weblink bron “Een fijn gedachteleven” (woensdag 22 februari 2012 om 09:01)