geboortejaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·boor·te·jaar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geboortejaar | geboortejaren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het geboortejaar o
- het kalenderjaar waarin iemand geboren is
- ▸ Ik was een van de oudste soldaten, was zeven, acht jaar ouder dan de jongens die hiernaartoe gestuurd waren omdat hun geboortejaar was getrokken in de militaire loterij.[2]
- ▸ In de persconferentie deze week is beloofd dat de boostercampagne fors wordt opgevoerd, maar sindsdien zijn er geen nieuwe geboortejaren aan beurt gekomen. Het ministerie van Volksgezondheid zegt dat de operatie nog op stoom moet komen en dat de doelstelling gehaald zal worden.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen
1.het kalenderjaar waarin iemand geboren is
Gangbaarheid
- Het woord geboortejaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron “Geen nieuw geboortejaar aan beurt, maar prikcampagne volgens ministerie op koers” (DO 16 DECEMBER 2021), NOS