gaf vorm
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gaf vorm
Woordherkomst en -opbouw
- uit gaf (werkwoord) en vorm (zelfstandig naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vormgeven |
gaf (…) vorm
- enkelvoud verleden tijd van vormgeven
- Ik gaf vorm.
- Jij gaf vorm.
- Hij, zij, het gaf vorm.
- Ik gaf vorm.
Gangbaarheid
- Het woord gaf vorm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.