frustraat
Uiterlijk
- frus·traat
- Naamwoord van handeling van frustreren met het achtervoegsel -aat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | frustraat | frustraten |
verkleinwoord | frustraatje | frustraatjes |
de frustraat m
- iemand die gefrustreerd is
- Het woord 'frustraat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.