frictie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Fw is de kracht van de frictie
Uitspraak
Woordafbreking
  • fric·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wrijving’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord frictie fricties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

frictie v [3]

  1. (natuurkunde) het verschijnsel waarbij een weerstandskracht kan ontstaan wanneer twee oppervlakken langs elkaar schuiven, terwijl ze tegen elkaar aan gedrukt worden
  2. oneenigheid, geschil tussen mensen of groepen van mensen
    • Jullie hebben bij NDC om kosten te besparen de binnenland- en buitenlandpagina’s samengevoegd met die van de Leeuwarder Courant. Dat leverde soms nog frictie op, zei u ooit. „Laat ik het zo zeggen: in Friesland worden dingen soms anders bekeken dan in Groningen en Drenthe. Bijvoorbeeld: De Leeuwarder Courant is een heel ernstige, wat bedaagde krant. Maar het Dagblad van het Noorden zeilt bij wijze van spreke soms wel graag op één oor.” [4] 
  3. (letterkunde) gebied tussen fictie en non-fictie in en mengelingen daarvan
    • Nieuwe genres dragen namen als 'literaire non-fictie' en 'op ware feiten gebaseerde fictie'. Frank Westerman lanceerde voor het tussengebied de term 'frictie'. Het is mooi dat 50Plus nu laat zien dat je diezelfde scheidslijn ook in de politiek kunt laten vervagen. Ouderwetse liefhebbers van non-fictie vinden het laakbaar dat de ouderen in het verhaal van 50Plus niet zo oud worden als de ouderen in de officiële cijfers van het CBS. Curieus is dat zeker. Maar mensen die openstaan voor nieuwe genres weten dat hier sprake is van fraaie 'literaire politiek' en 'deels op feiten gebaseerde fictie'.[5]  
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen