flap
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- flap
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘bankbiljet’ voor het eerst aangetroffen in 1954 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flap | flappen |
verkleinwoord | flapje | flapjes |
Zelfstandig naamwoord
flap m
- naar binnen omgeslagen deel van een losse boekomslag, (de achterflap en de voorflap)
- op de flap stond een kort stukje over de auteur [3]
- (informeel) bankbiljet
- omgeslagen stuk van een lap textiel
- (medisch) omgeslagen stuk van een lap vlees of weefsel
- gebak zoals b.v. appelflap [4]
- groot vel papier aan een bord
- klep om iets af te sluiten [5] [6]
- (kempisch dialect) een samenstelling van de twee Nederlandse woorden flauw en slap. De uitdrukking wordt in de Antwerpse Noorderkempen gebruikt om een uitgeput, maar voldaan gevoel aan te geven na een zware inspanning.
- beweegbare klep aan een vliegtuigvleugel, bij het landen uitgeklapt om het draagvlak te vergroten
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen
- [2] flappentap
- flapper, flapperen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
flappen |
flap
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flappen
- Ik flap.
- gebiedende wijs van flappen
- Flap!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flappen
- Flap je?
Gangbaarheid
- Het woord flap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "flap" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[7] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "flap" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ flap op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Heteroniem in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %