filter weg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fil·ter weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegfilteren

filter (...) weg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegfilteren
    • Ik filter weg. 
  2. gebiedende wijs van wegfilteren
    • Filter weg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegfilteren
    • Filter je weg? 

Gangbaarheid