wegfilteren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van wegfilteren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		wegfilteren			weg te filteren
	toekomend		zullen wegfilteren weg zullen filteren			te zullen wegfilteren weg te zullen filteren
voltooid	tegenwoordig		hebben weggefilterd			te hebben weggefilterd
	toekomend		weggefilterd zullen hebben			weggefilterd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	wegfilterend		weggefilterd			ev. filter weg	mv. verouderd filtert weg	filtere weg (bijzin) wegfiltere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	filter weg	filtert weg	filtert weg	filtert weg	filtert weg	filteren weg	filteren weg	filteren weg
verleden (o.v.t.)	filterde weg	filterde weg	filterde weg	filterde weg	filterde weg	filterden weg	filterden weg	filterden weg
toekomend (o.t.t.t.)	zal wegfilteren	zult/zal wegfilteren	zult/zal wegfilteren	zult wegfilteren	zal wegfilteren	zullen wegfilteren	zullen wegfilteren	zullen wegfilteren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou wegfilteren	zou wegfilteren	zou(dt) wegfilteren	zoudt wegfilteren	zou wegfilteren	zouden wegfilteren	zouden wegfilteren	zouden wegfilteren
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	wegfilter	wegfiltert	wegfiltert	wegfiltert	wegfiltert	wegfilteren	wegfilteren	wegfilteren
verleden (o.v.t.)	wegfilterde	wegfilterde	wegfilterde	wegfilterde	wegfilterde	wegfilterden	wegfilterden	wegfilterden
toekomend (o.t.t.t.)	zal wegfilteren weg zal filteren	zult/zal wegfilteren weg zult/zal filteren	zult/zal wegfilteren weg zult/zal filteren	zult wegfilteren weg zult filteren	zal wegfilteren weg zal filteren	zullen wegfilteren weg zullen filteren	zullen wegfilteren weg zullen filteren	zullen wegfilteren weg zullen filteren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou wegfilteren weg zou filteren	zou wegfilteren weg zou filteren	zou(dt) wegfilteren weg zou(dt) filteren	zoudt wegfilteren weg zoudt filteren	zou wegfilteren weg zou filteren	zouden wegfilteren weg zouden filteren	zouden wegfilteren weg zouden filteren	zouden wegfilteren weg zouden filteren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb weggefilterd	hebt weggefilterd	hebt/heeft weggefilterd	hebt weggefilterd	heeft weggefilterd	hebben weggefilterd	hebben weggefilterd	hebben weggefilterd
verleden (v.v.t.)	had weggefilterd	had weggefilterd	had weggefilterd	hadt weggefilterd	had weggefilterd	hadden weggefilterd	hadden weggefilterd	hadden weggefilterd
toekomend (v.t.t.t.)	zal weggefilterd hebben	zal/zult weggefilterd hebben	zult/zal weggefilterd hebben	zult weggefilterd hebben	zal weggefilterd hebben	zullen weggefilterd hebben	zullen weggefilterd hebben	zullen weggefilterd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou weggefilterd hebben	zou weggefilterd hebben	zou/zoudt weggefilterd hebben	zoudt weggefilterd hebben	zou weggefilterd hebben	zouden weggefilterd hebben	zouden weggefilterd hebben	zouden weggefilterd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm weggefilterd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt weggefilterd				er is weggefilterd
verleden	er werd weggefilterd				er was weggefilterd
toekomend	er zal weggefilterd worden				er zal weggefilterd zijn
voorwaardelijk	er zou weggefilterd worden				er zou weggefilterd zijn
lijdende vorm weggefilterd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		weggefilterd worden			weggefilterd te worden
	toekomend		weggefilterd zullen worden			weggefilterd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		weggefilterd zijn			weggefilterd te zijn
	toekomend		weggefilterd zullen zijn			weggefilterd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word weggefilterd	wordt weggefilterd	wordt weggefilterd	wordt weggefilterd	wordt weggefilterd	worden weggefilterd	worden weggefilterd	worden weggefilterd
verleden (o.v.t.)	werd weggefilterd	werd weggefilterd	werd weggefilterd	werdt weggefilterd	werd weggefilterd	werden weggefilterd	werden weggefilterd	werden weggefilterd
toekomend (o.t.t.t.)	zal weggefilterd worden	zult weggefilterd worden	zult weggefilterd worden	zult weggefilterd worden	zal weggefilterd worden	zullen weggefilterd worden	zullen weggefilterd worden	zullen weggefilterd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou weggefilterd worden	zou weggefilterd worden	zou/zoudt weggefilterd worden	zoudt weggefilterd worden	zou weggefilterd worden	zouden weggefilterd worden	zouden weggefilterd worden	zouden weggefilterd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben weggefilterd	bent weggefilterd	bent/is weggefilterd	zijt weggefilterd	is weggefilterd	zijn weggefilterd	zijn weggefilterd	zijn weggefilterd
verleden (v.v.t.)	was weggefilterd	was weggefilterd	was weggefilterd	waart weggefilterd	was weggefilterd	waren weggefilterd	waren weggefilterd	waren weggefilterd
toekomend (v.t.t.t.)	zal weggefilterd zijn	zult weggefilterd zijn	zult weggefilterd zijn	zult weggefilterd zijn	zal weggefilterd zijn	zullen weggefilterd zijn	zullen weggefilterd zijn	zullen weggefilterd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou weggefilterd zijn	zou weggefilterd zijn	zou/zoudt weggefilterd zijn	zoudt weggefilterd zijn	zou weggefilterd zijn	zouden weggefilterd zijn	zouden weggefilterd zijn	zouden weggefilterd zijn