festivaltrein
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fes·ti·val·trein
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | festivaltrein | festivaltreinen |
verkleinwoord | festivaltreintje | festivaltreintjes |
Zelfstandig naamwoord
de festivaltrein m
- trein die mensen naar een festival brengt en terug
- Festivalgangers konden alleen met de festivaltrein op het festival geraken.