feestruimte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • feest·ruim·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord feestruimte feestruimtes
feestruimten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de feestruimtev

  1. plaats waar men een feestelijke gebeurtenis kan vieren
     De feestende studenten van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) vielen in de ijssalon onder de feestruimte. De ijssalon was voor de wintermaanden gesloten, maar er is wel veel schade ontstaan aan meubilair en apparatuur, zegt eigenaar David Vink. Bij het ongeluk raakte niemand ernstig gewond.[1]
     Schlangen, nota bene zelf oud-lid van Augustinus, houdt er een dubbel gevoel aan over. ,,Kijk, ik snap als oud-lid maar al te goed dat ze hun lustrum willen vieren. En het mag ook écht een goed feest zijn. Maar zó lang en dat in een kinderrijke buurt? Ze hadden veel eerder moeten beginnen met het scouten van een geschikte feestruimte."[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 oktober 2022 Weblink bron
    Redactie
    “Studenten dakloos na inzakken vloer” (14-11-2014), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 oktober 2022 Weblink bron
    David Bremmer
    “Studentenvereniging viert lustrum, buurt negen dagen hotel in” (01-07-2018), Tubantia