favorabel
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fa·vo·ra·bel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gunstig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1370 [1] [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | favorabel | favorabeler | favorabelst |
verbogen | favorabele | favorabelere | favorabelste |
partitief | favorabels | favorabelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
favorabel [3]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord favorabel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "favorabel" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "favorabel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ favorabel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be