familietherapeute

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·mi·lie·the·ra·peu·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord familietherapeute familietherapeutes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de familietherapeutev

  1. (beroep) iemand die leden van een familie helpt als er sprake is van verstoorde onderlinge relaties
     De familietherapeute is zo ontdaan van de nieuwe cijfers dat ze zelf nieuw onderzoek wil gaan doen onder een grotere groep Nederlanders. In de loop van de jaren is het Van den Eerenbeemt steeds duidelijker geworden dat kinderen voorgoed beschadigd worden als ze worden onterfd, en dat zoiets zelfs doorwerkt in de volgende generatie.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 2 november 2023 Weblink bron “'Geld en familie is een explosief mengsel'” (Maandag 7 december 2015, 17:36), NOS