falangist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fa·lan·gist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | falangist | falangisten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
falangist m
- iemand die een aanhanger is van het falangisme (Spanje en Libanon) een conservatieve christelijke ideologie die fascistoïde trekken heeft
- „Ik heb één situatie meegemaakt dat ik moest schieten [in de lucht], maar toen durfde ik niet. Je wordt ook een beetje bang gemaakt óm te gaan schieten, want je denkt ook verder na over de gevolgen. Stel, ik schiet één van die falangisten dood, of gewond. Wat is dan de reactie wat erop volgt? Er wordt teruggeschoten en ze schieten die mannetjes dood. Dan ben ik daar in feite verantwoordelijk voor, want ik ben begonnen. [1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
|
Gangbaarheid
- Het woord falangist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "falangist" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ NRC Emilie van Outeren 8 september 2011
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be