expliciteren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  expliciteren    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌɛksplisiˈterə(n) / (5 lettergrepen)

Woordafbreking

• ex·pli·ci·te·ren

Woordherkomst en -opbouw

• van Frans  expliciter ww  met het achtervoegsel -eren

Werkwoord

expliciteren

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
expliciteren	expliciteerde	geëxpliciteerd
zwak -d	volledig

1. duidelijk maken, verhelderen

   • Plasterk komt zo tegemoet aan een wens van het COC, de belangenvereniging voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT's). Het COC drong aan op een wettelijk verbod op transgenderdiscriminatie, maar Plasterk wijst erop dat het al verboden is om onderscheid te maken op grond van geslacht. Hij wil het verbod wel "expliciteren".  
   • De tradities die we hebben moeten we meer expliciet maken ja. In een samenleving die eh..., heel erg, eh..., multicultureel is geworden. Waarin we eigenlijk het gevoel hebben: is dat nou wel de samenleving die we willen? Nee. We hebben toch een Néderlandse samenleving waarin je integreert? Een aantal dingen dat inderdaad vanzelfsprekend wás, blijkt dat niet meer te zijn. Dus moeten we ze blijkbaar expliciteren.  

Synoniemen

• preciseren, toelichten, verduidelijken, uiteenzetten, toelichten, uitleggen, verhelderen

Gangbaarheid

• Het woord expliciteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "expliciteren" herkend door:

83 %	van de Nederlanders;
78 %	van de Vlamingen.