experimenteerfase

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·pe·ri·men·teer·fa·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord experimenteerfase experimenteerfasen
experimenteerfases
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de experimenteerfasev

  1. tijdsperiode dat men iets nog aan het uitproberen is
     Het kabinet erkent dat het niet realistisch is voor coffeeshops die aan de proef meedoen om hun assortiment in één nacht te vervangen. "Een plotselinge overgang van de gedoogsituatie naar de experimenteerfase blijkt niet wenselijk", zeggen de ministers Bruins en Grapperhaus. Illegaal en legaal verbouwde wiet zal dan een paar weken naast elkaar in de schappen liggen.[1]
     Maar voordat je bij de volgende griepprik meteen om een pleister vraagt: heb nog even geduld. Het RIVM, dat verantwoordelijk is voor het Rijksvaccinatieprogramma, vindt dat de pleister echt nog in de experimenteerfase zit. Ze verwachten dat het nog zeker vijf tot tien jaar zal duren voordat de pleisters echt bruikbaar zijn.[2]
     Het natuurvlees is nog in de experimenteerfase. Volgens een slager die meedoet met het project zijn de resultaten boven verwachting: "We verkopen nu al vier keer meer natuurvlees dan biologisch vlees."[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “Wietproef: coffeeshops krijgen de tijd om te wennen” (Donderdag 11 april 2019, 11:30), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “Voor iedereen met prikangst: dit is de vaccinatiepleister” (Woensdag 28 juni 2017, 16:41), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “de stroom” (Zaterdag 20 december 2014, 10:12), NOS