excurs
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ex·curs
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | excurs | excursen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de excurs m
- (taalkunde) passage in een tekst die geen betrekking heeft op het hoofdonderwerp
- ▸ Na een korte inleiding, een korte uiteenzetting van de dialectische methode en een kleine excurs in de toepassing daarvan, komen Theaetetus en de vreemdeling tot een eerste definitie van de sofist[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord excurs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ excurs op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Sofist (Plato)” (geraadpleegd 15 maart 2021), Wikipedia