eurofoob

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eu·ro·foob
stellend
onverbogen eurofoob
verbogen eurofobe
partitief eurofoobs

Bijvoeglijk naamwoord

eurofoob

  1. (politiek) sterk tegen de Europese Unie gekeerd
    • Wat zal die lezer inmiddels ongelukkig zijn: die euro-woorden zijn overal, van eurofoob tot eurocraat en van eurostekker tot europarlement[1] 
Antoniemen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord eurofoob eurofoben
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de eurofoobm

  1. (politiek) iemand die angst heeft voor de Europese Unie or er althans een sterke afkeer van heeft
    • Wat een eurofoob is dat, zeg! 
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Onze taal: orgaan van het Genootschap "Onze Taal" 2003