etappezege

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • etap·pe·ze·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord etappezege etappezeges
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de etappezegev / m

  1. (sport) wielrenner die een dagkoers die deel uitmaakt van een meerdaagse wedstrijd heeft gewonnen
     De reactie van Riejanne Markus na de zesde etappe van de Tour de France. De rit leverde de tweede etappezege op voor haar Jumbo-Visma-ploeggenote Marianne Vos.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron “Riejanne Markus dolblij om zege Vos: 'Ze zei nog dat ze niet super was'” (Vrijdag 29 juli 2022, 17:47), NOS