etappezege
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: etappezege (hulp, bestand)
Woordafbreking
- etap·pe·ze·ge
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van etappe zn en zege zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | etappezege | etappezeges |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (sport) wielrenner die een dagkoers die deel uitmaakt van een meerdaagse wedstrijd heeft gewonnen
- ▸ De reactie van Riejanne Markus na de zesde etappe van de Tour de France. De rit leverde de tweede etappezege op voor haar Jumbo-Visma-ploeggenote Marianne Vos.[1]
Gangbaarheid
- Het woord etappezege staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Riejanne Markus dolblij om zege Vos: 'Ze zei nog dat ze niet super was'” (Vrijdag 29 juli 2022, 17:47), NOS