erop aandringen
Uiterlijk
- er·op aan·drin·gen
- verbinding van erop en aandringen, waarin "erop" een loos voornaamwoordelijk bijwoord is [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
erop aandringen |
drong erop |
erop aangedrongen |
klasse 3 | volledig |
erop aandringen
- tot iets over trachten te halen, aangeven dat je iets graag wilt
- Wij zullen erop aandringen dat de schade snel hersteld zal worden.
- Het woord erop aandringen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Combinaties met er: loze voornaamwoordelijke bijwoorden (algemeen)” op taaladvies.net