embed

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • em·bed

Werkwoord

vervoeging van
embedden

embed

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van embedden
    • Ik embed. 
  2. gebiedende wijs van embedden
    • Embed! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van embedden
    • Embed je? 

Gangbaarheid