embarkeren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: embarkeren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- em·bar·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans [1]
Werkwoord
embarkeren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
embarkeren |
embarkeerde |
geëmbarkeerd |
zwak -d | volledig |
- aan boord van een vaartuig gaan
- ▸ Her [sic!] embarkeren en debarkeren en wisselen van sloepbemanning op zee in het donker moet met alle zorgvuldigheid gebeuren. De man-over-boord-procedure willen we voorkomen”.[3]
- ▸ We konden een paar uur aan land blijven terwijl passagiers uit de eerste klasse van boord gingen en nieuwe Engelsen embarkeerden.[4]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord embarkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "embarkeren" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ embarkeren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Twentse oud-mariniers: 'Eerste nacht in sloep op zee zwaar maar onvergetelijk'” (09-09-2015), Tubantia
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be