inschepen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·sche·pen
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands inscepen; samenstelling van in bw en schepen ww [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inschepen |
scheepte in |
ingescheept |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
inschepen
- wederkerend zich ~: aan boord gaan van een schip voor een reis ermee
- Zij scheepten zich in voor de invasie.
Vertalingen
1. aan boord gaan van een schip voor een reis ermee
Gangbaarheid
- Het woord inschepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inschepen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Middelnederlandsch Woordenboek
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Wederkerend werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %