eigenpijper
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: eigenpijper (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ei·gen·pij·per
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van eigen en pijper [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eigenpijper | eigenpijpers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de eigenpijper m
- iemand met een hoge eigendunk, egotripper
Gangbaarheid
- Het woord 'eigenpijper' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.