Naar inhoud springen

eenhonderdentachtig

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 16 dec 2018 om 23:05 (→‎top: niet-GB nieuwe stijl met AWB)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
0 1 8 0
eenhonderdentachtig,
op een abacus
  • een·hon·derd·en·tach·tig

eenhonderdentachtig

  1. "180", langere vorm van honderdtachtig, honderd plus tachtig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdentachtig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdentachtig. 
  • honderdtachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, "eenhonderdentachtig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdentachtig" ht als linkerdeel

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 mei 2021 Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 mei 2021 Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)