honderdtachtig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

0 1 8 0
honderdtachtig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

honderdtachtig

  1. "180", het getal tussen honderdnegenenzeventig en honderdeenentachtig, honderd plus tachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderdtachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdtachtig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "honderdtachtig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdtachtig honderdtachtigs
verkleinwoord honderdtachtigje honderdtachtigjes

Zelfstandig naamwoord

de honderdtachtigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 180 is aangeduid
    • Als jij honderdtachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

honderdtachtig mv

  1. groep van 180 eenheden
    • Die honderdtachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid