ebde weg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eb·de weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegebben

ebde weg

  1. enkelvoud verleden tijd van wegebben
    • Ik ebde weg. 
    • Jij ebde weg. 
    • Hij, zij, het ebde weg. 


Gangbaarheid