ebde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eb·de

Werkwoord

vervoeging van
ebben

ebde

  1. onpersoonlijke verleden tijd van ebben
vervoeging van
ebben

ebde

  1. enkelvoud verleden tijd van ebben
    • Ik ebde. 
    • Jij ebde. 
    • Hij, zij, het ebde.