duvel op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- du·vel op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opduvelen |
duvel (...) op
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opduvelen
- Ik duvel op.
- gebiedende wijs van opduvelen
- Duvel op!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opduvelen
- Duvel je op?
Gangbaarheid
- Het woord duvel op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.