duatleet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- du·at·leet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duatleet | duatleten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de duatleet m
- (sport) sporter die deelneemt aan een wedstrijd die bestaat uit hardlopen en wielrennen
- ▸ ,,Tom Oosterdijk uit Den Haag, maar van oorsprong uit Boekelo, is de nummer twee van Nederland. En Daan Schouten uit Almelo is een goede duatleet. Ze moeten het niet van het zwemmen hebben, maar het zijn echte beesten op de fiets.’’[1]
- ▸ Daan Schouten heeft zaterdag de 29ste editie van de Run Bike Run in Borne gewonnen. De Almelose duatleet finishte in een tijd van 1.24.12 na 6,7 kilometer lopen, 30 kilometer fietsen en nog eens 5,2 kilometer hardlopen.[2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord duatleet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Hans Assink“Triatlon Enschede:‘Echte beesten op de fiets’” (18-08-2019), Tubantia
- ↑ Weblink bron Ralph Blijlevens“Almeloër Schouten snelste in Run Bike Run Borne” (24 aug. 2019), Tubantia