drijverij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drij·ve·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drijverij drijverijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de drijverijv

  1. het mensen dwingen om iets te doen of te laten
    • De meeste zakdoeken waren uitgevoerd in een saai ruitpatroon met onbestemde fletse kleuren. Tijdens een reis door Maleisië viel mij op dat de sarongs die de mannen er droegen wel een uitvergroting leken van onze vertrouwde zakdoek. Mijn Maleise vriend vertelde me dat de kleurrijke gebatikte sarongs, die alleen nog in sommige vissersdorpen door de mannen gedragen worden, verdrongen zijn door drijverij van de moslimgeestelijkheid die ze als een ontoelaatbare frivoliteit aanmerkt. [1] 
    • Maar wordt dogmatische drijverij als er geen alternatief wordt geboden. En een alternatief is er in de collegeplannen niet. Immers, ook bereikbare parkeergarages zijn uit den boze. Die mogen alleen bij of buiten de A10.[2] 
    • De diagnose was dat ik weliswaar in van alles zeer genteresseerd [sic!] was, maar te weinig in de onderwerpen van de lessen. Ik was overijverig, ik kon het ook allemaal wel volgen, maar men wilde mij te veel beheersen. Ik vond het een ongelofelijke drijverij. Alles moest volgens strakke regels, ik kon daar niet aan voldoen. Na twee jaar ben ik er afgegaan. Pas vele jaren later is tot me doorgedrongen welke kansen ik toen heb laten liggen. [3] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. NRC Gerrit Kolthof 15 september 1998 Schone zakdoek
  2. Het Parool 29 MEI 2018, 'Autobeleid nieuw college jaagt mensen de stad uit'
  3. NRC Tom-Jan MeeusGretha Pama 12 juni 1993 De eenzaamheid van milieuminister Hans Alders; Sigarerook, daar laat ik me niet door vermurwen
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be