drankhandel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drank·han·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drankhandel drankhandels
verkleinwoord drankhandeltje drankhandeltjes

Zelfstandig naamwoord

de drankhandelm

  1. bedrijf dat (alcoholische) dranken in- en verkoopt
     Peter Rosendal leidt zowel de Twentse Bierbrouwerij als een drankhandel waarmee hij levert aan de horeca. De prijzen van zijn eigen bieren verhoogde hij in de zomer met zo'n 6 procent. "Meer doen wij nu niet. Wij proberen het klein en sympathiek te houden, zeggen wij altijd."[2]
  2. de in- en verkoop van dranken
     Het vorige kabinet had in het kader van het Nationaal Preventie Akkoord verschillende partijen aan tafel uitgenodigd. Namens de drankhandel onder andere Koninklijke Horeca Nederland, de Slijtersunie, Vereniging Drankenhandel Nederland, en namens de gezondheidszorg Stichting Jeugd en Alcohol, Verslavingskunde Nederland en Zorgverzekeraars Nederland.[3]
     Voor Veronica maakte Olivier in 1997 het programma Heer Oliviers Wereld, waarin hij oplichtingspraktijken toonde. Dat programma werd na drie afleveringen van de buis gehaald nadat hij was gearresteerd door de Duitse politie naar aanleiding van fraude met drankhandel in Luxemburg.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 oktober 2023 Weblink bron “Een biertje tijdens carnaval is straks nog duurder” (Vrijdag 6 januari 2023, 17:38), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 5 oktober 2023 Weblink bron “Kabinet wil niet langer met drankindustrie praten over voorkomen alcoholmisbruik” (Woensdag 12 oktober 2022, 12:54), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 5 oktober 2023 Weblink bron “Oplichter Ari 'Heer' Olivier overleden op 82-jarige leeftijd” (Woensdag 16 februari 2022, 16:43), NOS