doorstuderen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·stu·de·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

doorstuderen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorstuderen
studeerde door
doorgestudeerd
zwak -d volledig
  1. doorgaan met een vervolgstudie met name de studie aan een hogeschool of universiteit voortzetten
     De gids zet jaarlijks mbo, hbo en wo-opleidingen op een rijtje en wil daarmee studenten helpen bij het maken van hun studiekeuze. Hier gaat het om studenten die al hun bacheloropleiding hebben afgerond en willen doorstuderen. 1200 universitaire studies legde de gids langs de meetlat. Studenten beoordeelden voor deze mastereditie hun studie op de onderdelen inhoud, docenten, toetsing, voorbereiding op loopbaan en sfeer.[2]
     ,,Vanaf mijn veertiende ben ik al met mijn vriend. In 2010 bleek ik op jonge leeftijd ongepland zwanger te zijn. Ik was 19, nam mijn verantwoordelijkheid en wilde doorstuderen om mijn kind een goede toekomst te kunnen bieden. Met mijn proefberekeningen zag ik dat het financieel haalbaar was met de kinderopvangtoeslag. Toen de Belastingdienst het geld eindelijk overmaakte, bleek het bijna 800 euro per maand minder te zijn. ‘Dan heeft u niet goed gerekend’, was het antwoord toen ik erover belde. Op een houtje bijtend behaalde ik in 2012 mijn mbo-diploma.”[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2023 Weblink bron
    Maarten Schoon
    “Sfeer zit er goed in bij masteropleidingen Universiteit Twente” (03-02-2022), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2023 Weblink bron
    Chantal van Wees
    “Eefke moest onterecht duizenden euro’s terugbetalen: ‘Op je eigen onderbuikgevoel vertrouwen’” (26-02-2022, 15:00), Tubantia