doorlenen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·le·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

doorlenen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorlenen
leende door
doorgeleend
zwak -d volledig
  1. geld dat men leent van de ene partij uitlenen (tegen een hogere rente) aan een andere partij
     Spaarders waren vroeger meer dan welkom, want het leverde goedkoop geld op dat banken duurder konden doorlenen, maar nu willen banken liever niet nog meer spaarders: er is goedkoop geld genoeg.[1]
     Al dat extra spaargeld moet ook ingezet kunnen worden, wat de risico's verzwaart en extra kapitaalbuffers vergt. En als dat doorlenen niet direct lukt, wordt het geld gestald bij de Europese Centrale Bank (ECB), waar de bank een boeterente van 0,4 procent over betaalt. Die boete is ooit bedacht om banken te dwingen geld uit te lenen en te investeren om zo de economie aan te zwengelen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2023 Weblink bron “Betalen voor je spaargeld: is dat wel zo raar?” (Donderdag 22 april 2021, 21:18), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2023 Weblink bron “Hoge winst voor banken, extreem lage spaarrente: kan dat niet anders?” (Vrijdag 15 februari 2019, 07:35), NOS